Skip to content

Srebrenica (Dutch)

De Nederlandse trots heeft in het Bosnische Srebrenica een donker randje. De plek waar men dacht bescherming te vinden bij onze blauwhelmen, werd later bekend als het bloedbad waar ruim 8000 moslimmannen en jongens werden vermoord. Bijna 25 jaar later bezoek ik de plek waar de grootste genocide van Europa sinds de Tweede Wereldoorlog plaatsvond.

Na het uiteenvallen van Joegoslavië koos Bosnië en Herzegovina in 1992 tijdens een referendum voor onafhankelijkheid. De Bosnische Serviërs accepteerden de uitslag niet en begonnen met behulp van buurland Servië delen van het land te bezetten. Een jarenlange burgeroorlog volgde met gruwelijke misdaden tegen de mensheid. De stad Srebrenica werd door de Verenigde Naties uitgeroepen tot veilige enclave. Zo’n 40.000 moslimvluchtelingen uit de regio zochten hier naar een veilig onderkomen, maar die gedachte bleek onterecht. Op 11 juli 1995 kon het Nederlands bataljon Dutchbat niet voorkomen dat het Bosnisch-Servische leger Srebrenica binnenviel en duizenden moslimmannen liet vermoorden.

Langs boeren en kogelgaten

Uit de koelkast pak ik nog een blikje cola voor ik plaatsneem op de passagiersstoel van onze witte bestelbus die we hebben omgebouwd naar camper. We maken een road trip door Bosnië en Herzegovina en vertrekken vandaag wat gespannen uit de hoofdstad Sarajevo. Vandaag worden alle bezochte internetsites, musea en foto exposities die we de afgelopen week hebben bezocht werkelijkheid. Ik weet niet zo goed wat te verwachten, in het bijzonder als Nederlander. De val van Srebrenica is alweer lange tijd geleden. Waarschijnlijk is alles opgeknapt en herinnert nog maar weinig aan het drama dat zich hier toen heeft afgespeeld. Toch voelt het alsof ik de komende uren recht op de plek af ga waar ze mij als medeplichtige zien. Onderweg hebben we het over een kennis van mijn schoonouders die hier vandaan komt. “Zij zat toch met haar dochtertje in de bus naar Tuzla?”, vraag ik aan Niels. “Volgens mij wel en haar man is de bossen in gevlucht en kwam als vluchteling in Duitsland terecht. Jaren later pas zijn ze elkaar weer tegengekomen en zijn ze in Nederland gaan wonen”, vertelt hij. Ik heb deze vrouw een keer kort bij mijn schoonouders thuis ontmoet. Vriendelijk. Sterk. Dat was mijn eerste indruk van haar, net als veel andere Bosnische vrouwen die we hier ontmoeten. Zeer vriendelijk en gastvrij, maar ook sterk alsof je ze niets meer kan maken.

Turend uit het zijraam flitst het lokale leven als een film aan me voorbij. Het binnenland van Bosnië en Herzegovina vormt een plattelandsdecor dat soms doet denken aan de middeleeuwse plaatjes uit de geschiedenisboeken op school. Tussen de groene heuvels verbouwen de vrouwen hun eigen groenten, terwijl de mannen op de oprit een flinke stapel hout hakken ter voorbereiding op de koude wintermaanden. Verderop worden grasvelden gevuld met torens van mest die in de brand worden gestoken om het land vruchtbaar te maken. De houtkachelachtige geur die er vanaf komt waait regelmatig de camper binnen, tot grote ergernis van mijn reispartner. Het plattelandsleven is een typerend beeld voor Bosnië wanneer je de stad verlaat en is voor mij een vredig uitzicht om onderweg een beetje bij weg te dromen. Tot ineens vol op de rem wordt getrapt. Ik vlieg naar voren en mijn gordel trekt strak. Net na de bocht loopt er ineens een koe op de weg die duidelijk niet erg onder de indruk is van onze noodstop. Eerlijk gezegd verbaasd het me niet eens meer. Eerder stond er ook al een kudde schapen midden op de weg en anders kruipen de lokale weggebruikers wel achter het stuur onder het mom ‘insjallah’ (als god het wil). Gek genoeg wennen dat soort dingen al snel. Zelfs de vele kogelgaten in gebouwen en afgesloten mijnenvelden in het bos langs de weg vormen al snel een typerend beeld waar je niet meer van opkijkt. Dit is Bosnië.

Kogelgaten in de muur
Mijnenveld Oost-Bosnië

Potocari

De iPhone die met een zuignap aan de voorruit hangt geeft via Google Maps nog een paar minuten reistijd aan. Ik begin meteen om me heen te kijken of ons Nederlands kenteken al door buurtbewoners wordt opgemerkt, maar dan zie ik ineens het gele plaatsnaambord Potocari in het gras langs de weg staan. Ik krijg er weer een beetje pijn in mijn buik van. Aan de linkerzijde van de weg verschijnt de oude VN-basis van Dutchbat, maar mijn blik wordt al snel naar de andere kant van de weg getrokken. In een paar seconden tijd zoeven duizenden witte grafpalen voorbij die met een punt op de top naar de hemel wijzen. Het is de memorial begraafplaats voor alle 8372 Bosniakken die zijn omgekomen tijdens de val van Srebrenica. Deze herdenkingsplek is uitgekozen omdat overlevenden hun geliefden hier voor het laatst hebben gezien. Die geliefden zijn overigens nog niet allemaal teruggevonden. Na de deportatie en moorden zijn veel stoffelijke overschotten in massagraven gedumpt. Nog steeds worden er in de regio lichamen gevonden die geïdentificeerd moeten worden, zodat ze hier naar hun laatste rustplaats kunnen worden gebracht. Hun namen staan gegraveerd in marmeren gedenkstenen.

Op de parkeerplaats bij de basis van Dutchbat is het angstvallig stil. Er staat een lege touringcar, maar voor de rest ligt het geheel er maar verlaten bij. Het zou bijna de setting kunnen zijn van de laatste deportatie, een gedachte waar de rillingen van over mijn rug lopen. De voormalige basis van Dutchbat is gevestigd in een oude batterijfabriek met aan de voorkant een kantoorgebouw en aan de achterzijde vervallen loodsen waar onder andere de wapenkamer was gevestigd. De deur van de oude fabriek staat open, waarop we besluiten een kijkje te nemen. Binnen is een memorial centrum opgezet en in het kantoorgebouw bevindt zich een ruim opgezet museum dat met medewerking van Dutchbat en Kamp Westerbork tot stand is gekomen. De ruimtes zijn voorzien van houten stellages met vierkante lijsten waar foto’s en teksten op te zien zijn. Enkele ruimtes zien er nog net zo uit als in 1995. Sommigen laten zelfs nog wat sporen zien van de per ongeluk overgeverfde graffiti en tekeningen die afkomstig zijn van Dutchbatters. Van zelf getekende kalenders om de dagen af te tellen tot teksten zoals ik ze eerder ook voorbij zag komen in het Galerija 11/07/95 museum in Sarajevo. “No teeth…? A mustache…? Smel like shit…? Bosnian girl!”

VN-basis Dutchbat
Wapenkamer Dutchbat
Fotokopie van tekst in VN-basis Dutchbat

Schuld

Binnen loopt alleen een groepje Amerikaanse historici rond, maar de lokale gids geeft ons een goedkeurend knikje om op eigen houtje door het museum te lopen. In chronologische volgorde vertellen lappen tekst, foto’s en fragmenten het verhaal van Srebrenica. Het museum probeert bezoekers inzicht te geven in het waarom en wie verantwoordelijk is voor het falen van het beschermen van de vluchtelingen binnen de door de VN uitgeroepen veilige enclave, maar die vraag is nog niet zo eenvoudig te beantwoorden. Lange tijd wordt met een beschuldigende vinger naar Dutchbat gewezen. Ik begrijp wel waar dat vandaan komt, maar de beschuldiging is onterecht. Zo lees ik vol verbazing over een mogelijk geheime deal waardoor de Verenigde Naties de beloofde luchtsteun weigerde. Later wordt duidelijk dat Servische troepen al maanden voor de inval gebruik maakten van een oude oorlogstactiek door de toevoer van voedsel, munitie en andere hulpmiddelen tegen te houden. De enclave werd dus al lange tijd op allerlei vlakken uitgedund en zowel de Verenigde Naties als Defensie deden niets. Beelden van zoveel angstige en uitgehongerde mensen is moeilijk om aan te zien. Het is zo onmenselijk en tegelijkertijd een schande dat niemand van hogerop ingreep.

Na het vele lezen neem ik plaats op een rustig gelegen bankje in de hoek van de ruimte. Er schieten allemaal vragen door mijn hoofd. Waarom deed de Verenigde Naties niets? Waarom stuurde Defensie Dutchbat met minimale uitrusting op pad? En waarom was het mandaat gericht op handhaven en ontwapenen anders dan de VN de vluchtelingen deed geloven? Zoveel vragen, maar hogerop kiest men liever voor de doofpot. Het is beschamend. Naar onze veteranen, maar vooral naar de echte slachtoffers van dit drama. Zij dachten beschermd te worden en bleken kansloos te zijn. 400 lichtbewapende soldaten tegen 4000 zwaar bewapende Serviërs is een niet te winnen strijd. Ook al gedroegen “the good guys” zich ook niet altijd even voorbarig. Er waren immers ook moslimstrijders die onder leiding van Naser Oric op gruwelijke wijze Serviërs vermoordden en de racistische teksten bij de compound en de feestvierende soldaten in Zagreb is ook niet om over naar huis te schrijven. Maar schuld aan genocide? Zeker niet. Al snap ik het schuldgevoel. Je voelt hier de machteloosheid en de vernedering. Ik schaam me zelfs een beetje. Als het groepje Amerikaanse historici al druk pratend de ruimte binnen komt lopen, raken we in gesprek met James. “Waar komen jullie eigenlijk vandaan” vraagt hij ineens. We kleuren allebei rood als we Nederland moeten antwoorden.

Graffiti Dutchbat “United Nothing”
VN-basis Dutchbat

Vriend of vijand?

Onderweg naar het hotel, nog geen vijf minuten rijden, worden we aan de kant gezet door een politieagent. “Why you here?!”, klinkt het ietwat boos in gebrekkig Engels. In Srebrenica wonen tegenwoordig vooral Bosnische Serviërs en die hebben het volgens zeggen niet zo op Nederlanders. Ik ga er dan ook vanuit dat we aan de kant worden gezet vanwege ons gele kenteken. Als we echter vriendelijk aangeven dat we op vakantie zijn – wat een beetje raar klinkt op deze plek, maar wel duidelijk is – en onderweg zijn naar ons hotel, werpt hij kort een blik achterin de camper en geeft een goedkeurend knikje om verder te rijden. We overnachten aan een van de twee hoofdstraten van Srebrenica, meer is hier ook niet. Het rood-oranje kleurige hotel biedt ons een simpele kamer op de bovenste verdieping met een lekkende wc. Het is prima, maar het liefst ga ik zo snel mogelijk weg. Ik voel me zo ongemakkelijk en bijna schuldig ook. Alsof ik hier niet zou moeten zijn. “Laten we beneden een biertje drinken, die kunnen we wel gebruiken” zegt Niels. De krakende houten trap leidt naar het restaurant waar we als enige aanwezigen plaatsnemen aan een tafel naast het raam met uitzicht op de weg. Het restaurant is oubollig ingericht met donkerbruine stoelen en roze tafelkleden. Op het menu staat een biertje en het Bosnische gerecht Cevapcici, dat we er gelijk maar bij bestellen.

We raken aan de praat met de ober, die uiterst vriendelijk is en benieuwd is naar wat we van zijn land en deze plek vinden. We leggen uit dat we een rondreis maken en hier terecht zijn gekomen nadat we onderweg meer te weten kwamen over de val van Srebrenica. Belachelijk eigenlijk. Ik was vier jaar oud toen het gebeurde en heb deze gebeurtenis nooit voorbij horen komen tijdens de geschiedenislessen op school. “We wilden naar deze plek om meer te leren over onze geschiedenis hier” zeg ik. Dan begint de ober uit het niets over zijn vader. “Mijn vader is geblinddoekt meegenomen in een van de bussen en doodgeschoten in de buurt. Ik was toen nog klein, maar zijn zus heeft het zien gebeuren” vertelt hij. Daarna volgt een waterval aan verhalen en emoties. Over donaties voor Srebrenica die nooit zijn aangekomen. Het harde werken zodat hij zijn kinderen kan voeden en naar school kan sturen. De verdeelde politiek die een zooitje van het land maakt. En over zijn wens om geld te sparen zodat hij met zijn gezin naar Frankrijk kan emigreren. Ik weet af en toe niet hoe te reageren, maar ik luister en ben dankbaar dat hij zijn verhaal met ons wilt delen. In alle berichten van de media ligt de nadruk immers zoveel op wie schuldig is of niet, dat juist de verhalen van nabestaanden zoals deze vaak worden vergeten. Als hij het gesprek afrondt omdat de Cevapcici wordt gebracht, zegt hij nog met een vriendelijke glimlach: “Het is niet jullie schuld, ik kan het alleen maar waarderen dat jullie hier komen. Wees welkom”.

Dit verhaal publiceren? Neem contact op voor de mogelijkheden.