Op 22 maart heeft de Zweedse regering groen licht gegeven om een van de grootste onbenutte ijzerertsvoorraden van het land te exploiteren. De geplande ijzerertsmijn staat op grond van de lokale Sami en vormt een serieuze bedreiging voor hun natuurlijke rendierhouderij. Moderne kolonisatie op de Sami noemen sommige het. Maar dat is nog niet alles. De ijzerertsmijn leidt ook tot grote bezorgdheid over het klimaat en het milieu.
Cultuur vs groene transitie
Grote meren, eindeloze bossen, rode houten huisjes en de Sami, de oorspronkelijke bewoners van Lapland. Dat is het beeld wat veel mensen van Zweden hebben. Maar tijdens mijn reis naar het hoge noorden kom ik erachter dat door de komst van een nieuwe ijzerertsmijn weer een stukje Sami-cultuur verloren dreigt te gaan, waardoor zij steeds minder onderdeel blijven van dat typisch Zweedse plaatje. Het is tenslotte niet de eerste keer dat een omgeving met deze culturele waarde ruimte moet maken voor een ijzerertsmijn. Zweden bezit namelijk 60% van Europa’s geïdentificeerde ijzerertsvoorraden en die liggen bijna allemaal in Sápmi (Lapland), het traditioneel grondgebied van de Sami. Toch moeten er volgens de Zweedse regering meer ijzerertsmijnen komen. Deze zorgen voor banen, welvaart en de winning van mineralen en metalen die belangrijk zijn voor een groene transitie, zo lees ik op de overheidswebsite. De vraag naar onder andere windturbines en elektrische auto’s neemt alleen maar toe en die vereisen staal om het te maken.
Zweden is goed voor 93% van de productie van ijzererts in de EU en bezit zo’n 60% van Europa’s geïdentificeerde ijzerertsvoorraden. Door de behoefte aan staal voor de groene transitie voor onder andere spoorwegen, elektrische auto’s, windturbines en treinen is ijzererts nodig. In Zweden wordt ijzer en staal gerecycled tot 92% en in de EU tot 80%, maar volgens de Zweedse regering is dit niet voldoende om aan de toenemende vraag naar staal te voldoen. Daarom zou het nodig zijn om meer ijzerertsmijnen te openen.
Een van die nieuwe ijzerertsmijnen is de Gállok mijn, gelegen in de gemeente Jokkmokk. Omdat de mijn een serieuze bedreiging vormt voor de lokale Sami en hun natuurlijke rendierhouderij kunnen de mijnbouwplannen rekenen op veel weerstand. Activisten en andere tegenstanders spreken zich via social media, petities en protesten massaal uit voor een mijnvrij Jokkmokk. Zo werden onder andere 70.000 handtekeningen tegen de mijnbouwplannen overhandigd aan Karl-Petter Thorwaldsson, de Minister van Handel en Industrie die op 22 maart toestemming gaf voor de mijn, en sloot klimaatactivist Greta Thunberg zich aan bij het protest tegen de mijn afgelopen februari. Ik besluit naar de locatie van de geplande mijn te gaan en vind naast een prachtige natuurlijke omgeving ook nog wat restanten van het protest uit februari. Maar voorstanders van de mijn zijn er ook. Volgens de receptioniste van de camping waar ik verblijf zijn het vooral mijnwerkers. “Zij werken nu in Kiruna, bijna drie uur rijden verderop, en kunnen mogelijk dichterbij huis aan het werk als de Gállok mijn er komt” zegt ze.


Schending van mensen- en natuurrechten door Zweedse overheid
Een deel van het gebied van de Gállok mijn maakt deel uit van de winterweiden voor de rendieren van de lokale Sami-gemeenschap Jåhkågasska Tjiellde. Zij worden met de komst van de mijn direct getroffen, maar de mijn heeft mogelijk ook negatieve gevolgen voor de natuurlijke rendierhouderij van omliggende Sami dorpen. In het voorjaar trekken de Sami met hun rendieren naar de zomerweides in nationaal park Badjélannda. Het park is met zijn 1984 km² het grootste van Zweden en vormt samen met de nationale parken Sarek en Stora Sjöfallet het grootste oerlandschap van Europa. Door de bijzondere natuur en de lokale Sami die er nog leven van de natuurlijke rendierhouderij vormt het samen met nog een aantal andere gebieden het Werelderfgoed Laponia, dat slechts op 35 km van de geplande mijn ligt. De Gállok mijn vormt daardoor niet alleen een bedreiging voor de lokale Sami, maar ook voor het Werelderfgoed Laponia en de bijzondere natuur van het gebied. Ook de Verenigde Naties, WWF en Greenpeace hebben daarom hun zorgen geuit over de komst van de mijn.
De Sami zijn de oorspronkelijke bewoners van Lapland en het laatste inheemse volk van Europa. In totaal zijn er nog 70.000 tot 100.000 Samen, waarvan er zo’n 50.000 in Noorwegen wonen en zo’n 20.000 in Zweden. Een klein deel hiervan leeft nog van de natuurlijke rendierhouderij, maar veel Samen zijn trots op hun afkomst en vinden het belangrijk dat hun cultuur en taal blijft voortbestaan.
Maar kritiek op de plannen van de Gállok mijn gaat over meer dan natuur en cultuur alleen. De locatie van de geplande mijn ligt namelijk ook pal naast de Lule-rivier. Vervuiling van de rivier zou grote gevolgen hebben voor de inwoners van Boden en Luleå die voor hun drinkwater afhankelijk zijn van deze rivier. Bovendien liggen er meerdere waterkrachtcentrales en stuwdammen in de Lule-rivier waardoor lagergelegen gebieden kwetsbaar zijn voor overstromingen. Aan de telefoon spreek ik met Alice, een Nederlander die in het nabijgelegen Björkholmen een vakantiehuis heeft. “Ook in andere plaatsen houden ze hun adem in. Als de mijn schade toebrengt aan de waterkrachtcentrale die verderop ligt en deze breekt, overstromen lagergelegen gebieden” vertelt ze. Dat komt door mijnafval. Bijproducten zoals klei, zand en rotsblokken van ondergrondse mijnbouw worden gedumpt op een grote stortplaats waardoor een berg mijnafval ontstaat. Door zware regenval kan zo’n berg instabiel worden en aardverschuivingen veroorzaken. Dat de berg mijnafval hier straks naast een rivier met verschillende waterkrachtcentrales ligt maakt het extra gevaarlijk. De Lule-rivier heeft dankzij het regenachtige Sarek en Badjélannda een zeer grote gemiddelde waterstroom. Een aardverschuiving met mijnafval dat in de rivier terechtkomt zou de waterkrachtcentrales kunnen breken waardoor een grote hoeveelheid water met puin lagergelegen gebieden overstroomt.
Ook Alice moet vertrekken als de Gállok mijn er definitief komt, net als alle andere inwoners van het nabijgelegen dorp Björkholmen. En het is niet ondenkbaar dat ook andere inwoners van Jokkmokk vertrekken. Uit angst voor aardverschuivingen door de mijn, maar ook Samen die door de mijn van de natuurlijke rendierhouderij leven. Zij zullen moeten kiezen: accepteren dat de mijn impact heeft op het houden en migreren van hun rendieren, ermee stoppen of vertrekken om hun manier van leven en werken op een andere plek voort te zetten. Welke keuze ze ook maken, het is een groot verlies voor de Sami-cultuur in Jokkmokk. De gemeente en gelijknamige stad is al eeuwen een verzamelplaats voor de Samen tijdens de koude wintermaanden. Zo vind je hier in februari de bekende wintermarkt waar Samen uit heel Lapland naartoe gaan om hun waren te verhandelen. Maar er wonen ook veel Samen die hun geld verdienen met het geven van excursies om zo toeristen kennis te laten maken met de Sami-cultuur. Ook het Sami museum is in Jokkmokk gevestigd. Weer minder (traditionele) Sami zorgt ervoor dat er opnieuw een belangrijk stukje cultuur verloren gaat.
Bovendien zetten experts zo hun vraagtekens bij de kwaliteit van de Gállok mijn. Waaronder Olof Martinsson, doctor in de technologie in ertsgeologie aan de Luleå University of Technology. Hij beschreef de mijnafzetting als ‘middelgroot’ en volgens hem is het ijzergehalte ‘vrij laag’, ook vanuit internationaal perspectief gezien. Je kunt je afvragen of het risico op het vernietigen van de lokale natuur en cultuur en het in gevaar brengen van bewoners uit de omgeving de moeite waard is voor een geplande mijnwinning van 14 jaar met niet al te beste kwaliteit ijzererts.



Hoop gevestigd op Zweedse milieurechtbank
Maar de kans dat de Zweedse regering nog terugkomt op hun beslissing en afziet van de mijnbouwplannen is erg klein. De nieuwe minister van Handel en Industrie Thorwalsdsson zette in zijn nieuwe functie (sinds november 2021) tenslotte al snel de toon door te zeggen dat sociaaldemocraten dol zijn op mijnen. Dat hij het ook meende werd al snel duidelijk. Op 22 maart gaf hij al groen licht voor de Gállok mijn, al is dat volgens eigen zeggen wel onder strenge voorwaarden. Dit om, zover mogelijk, de negatieve impact op de rendierhouderij en het Werelderfgoed Laponia tot een minimum te beperken. Zo moet Jokkmokk Iron Mines overleggen met de omliggende Sami dorpen en worden zij gecompenseerd als er toch transport nodig is om de rendieren over migratieroutes te vervoeren. Het voldoen aan de gestelde voorwaarden is een voorwaarde voor de verwerkingsconcessie die het bedrijf Jokkmokk Iron Mines heeft gekregen. Wat ‘zover mogelijk’ en ‘tot een minimum beperken’ precies inhouden is echter niet helemaal duidelijk. De gestelde voorwaarden zijn daardoor niet meetbaar en waar ligt dan de grens? Hoever mag het mijnbedrijf gaan voordat wordt ingegrepen en wat zijn dan de consequenties? Niemand die het precies weet en op mijn mail met deze vragen aan de secretaris van Thorwalsdsson ontvang ik geen reactie.
Het besluit van de regering om toestemming te geven voor de mijn lijkt dus vast te staan, maar of de Gállok mijn er ook echt gaat komen is nog niet helemaal zeker. De aanvraag voor een vergunning moet namelijk nog goedgekeurd worden door de Zweedse milieurechtbank en die hebben eerder een vergunning voor een vergelijkbare situatie afgewezen. Zo werd vorig jaar een aanvraag voor het verlengen van de vergunning voor de steengroeve Cementa op Gotland afgewezen omdat deze te dichtbij Natura 2000 gebieden zou liggen. De Zweedse regering wist deze uitspraak weliswaar te omzeilen vanwege een tekort aan cement dat anders zou dreigen te ontstaan, maar de Gállok mijn betreft een nieuwe mijn. Bovendien vormt de mijn naast een bedreiging voor Werelderfgoed ook een bedreiging voor de lokale Sami en de veiligheid van bewoners uit de omgeving. Gezien het risico van de mijn en de vage voorwaarden die de Zweedse regering aan de vergunning heeft gesteld mag je verwachten dat de milieurechtbank kritisch naar deze situatie zal kijken en een verantwoord besluit neemt.
Tot die tijd zullen activisten en organisaties zoals de Verenigde Naties, Greenpeace en het WWF zich blijven uitspreken om druk te zetten op de Zweedse regering in de hoop dat ze definitief van de mijnbouwplannen afzien. Want als de Zweedse regering serieus een groene transitie wil maken, zal het moeten inzetten op een echt duurzame industrie in plaats van het greenwashen van een milieuvervuilende mijn.
Dit verhaal publiceren? Neem contact op voor de mogelijkheden.